Paul van Vlissingen, fabriek van stoom- en andere werktuigen.
Paul van Vlissingen startte in 1826, met steun van koning Willem I, zijn industriële activiteiten in Amsterdam op het eiland Oostenburg. Hij begon met een reparatiewerkplaats voor stoommachines ten behoeve van de Amsterdamsche Stoombootmaatschappij, waarvan hij medeoprichter was. Al spoedig bleek er behoefte aan meer dan alleen een reparatiewerkplaats.
In 1827 huurde Van Vlissingen de voormalige rokerij van de V.O.C. en vormde samen met zijn compagnon Abraham Dudok van Heel een Commanditaire Sociëteit, genaamd Fabriek van Stoom- en Andere Werktuigen.
In het midden van de 19e eeuw was deze fabriek een belangrijke economische factor in Nederland, hetgeen blijkt uit het feit dat de fabriek inmiddels het predikaat ‘Koninklijk’ had gekregen. Ook was het bedrijf, dat eens begonnen was met zevenentwintig Engelse werklieden, in diezelfde periode uitgegroeid tot een bedrijf met 1000 werknemers.
De fabriek concentreerde zich in de 19e eeuw op de bouw van stoommachines voor de scheepsbouw en de suikerindustrie en er werden stoomlocomotieven gebouwd. De fabriek van Van Vlissingen en Dudok van Heel vormde de grondslag voor het latere Werkspoor. De naam Werkspoor kwam rond 1890 als telegramadres in gebruik.
In 1929 werd Werkspoor de officiële benaming. Sinds de fusie met Stork, in 1954, vormt Werkspoor een van de pijlers van het huidige Storkconcern.